
Tijdens de Nacht van de Filosofie, Amsterdam
30 Maart 2018
Het idee was een onderzoeksgesprek: samen twijfelen, samen onderzoeken hoe het beter kan in het licht van ‘de gelukte samenleving’ waar Plato en Socrates al mee bezig waren. Twijfelen is de beste filosofische eigenschap. Socrates zei niet voor niks zo vaak ‘dat hij niets wist’: alleen als je het niet weet sta je open voor meer wijsheid. Dat is dus wat we probeerden op vrijdagavond 30 maart tijdens de Nacht van de Filosofie in Amsterdam: met elkaar twijfelen om tot nieuwe wijsheid te komen over hoe we als samenleving kunnen lukken. Er waren zo’n 25 mensen aanwezig waarvan zo’n 8 mensen met een andere culturele achtergrond (Marokkaans, Surinaams, Ghanees) en 5 daarvan had ik zelf uitgenodigd. Om te beginnen moesten we dus vaststellen dat de Nacht van de filosofie nog niet zo multi cultureel is als we zouden willen.
Eerder heb ik socratische gesprekken begeleid tussen nieuwkomers en Nederlanders. Het leek mij nu zo waardevol om met Nederlanders van verschillende culturele afkomsten een socratisch gesprek te hebben, juist om de onderhuidse fricties waar we dagelijks aan voorbij walsen te bespreken. De socratische aanpak vind ik daarvoor geschikt omdat er niet geoordeeld mag worden. En alleen als we ons oordeel uitstellen zijn we in staat buiten de vastgeroeste denkkaders te stappen, en elkaar buiten onze culturele kaders te ontmoeten, is mijn ervaring.
Alle aanwezigen moesten dus beginnen met het uitstellen van hun oordeel. Een andere socratische gespreksregel is dat mensen zich niet op hun kennis of bestaande overtuigingen mogen baseren. Er moet goed naar elkaars woorden worden geluisterd. En heel belangrijk: wie iets zegt moet daarbij een voorbeeld geven uit zijn of haar eigen ervaring. We spreken dus niet met elkaar over ‘wat we vinden’ maar over ‘hoe we de dingen ervaren’.
Het was een mooi gesprek waar ik althans veel inzichten aan heb overgehouden. Zoals gebruikelijk in een socratisch gesprek kozen we eerst gezamenlijk één vraag die centraal zou staan in het gesprek. Die vraag werd: ‘Wanneer hoor je erbij?’
We hebben een aantal mooie zaken uitgewisseld.
Leerzaam vond ik bijvoorbeeld de opmerking van Yassine dat het vaak begint te schuren tussen mensen van andere- en de Nederlandse cultuur als het gaat om toe-eigening. Enerzijds willen blanke Nederlanders graag dat landgenoten met een andere culturele achtergrond zich Nederlandse gewoonten toe-eigenen. Als ‘Marokkanen’ tijdens het wereldkampioenschap voetbal een oranje shirt aantrekken wordt dat hogelijk gewaardeerd. Maar als ze ook voor Marokko gaan juichen dan is dat tegen het zere been.
Anderzijds reageren Nederlanders juist verbaasd als je je als ‘Marokkaan’ Nederlandse gewoonten toe eigent. Sami gaf als voorbeeld dat zijn Nederlandse omgeving lacherig reageerde toen hij van de winter schaatsen had gekocht. Terwijl Sami zich Nederlands voelt en daar niets vreemds in ziet.
Yassine gaf als voorbeeld een gesprek over de Nederlandse geschiedenis: ‘als ik spreek van onze geschiedenis dan gaan er wenkbrauwen omhoog bij blanke Nederlanders. ‘Dat is toch niet jouw geschiedenis’, zeggen ze dan. ‘Hoezo niet? Ik heb geen andere geschiedenis. Ik ben hier geboren’, zeg ik dan. Hetzelfde gebeurt er als je als Marokkaan wilt meepraten over de toekomst van Nederland. Hoezo meepraten? Het is ons land, zie je de Nederlanders denken.
De Surinaamse en Ghanese dames, Debby en Sandra die beiden niet in Nederland geboren waren, voelden zich toch echt wel Nederlands, vooral omdat ze iets bijdragen aan de Nederlandse maatschappij, door hier te werken. ‘Maar je gaat wel weer twijfelen als je zoon wordt geweigerd in de disco, of wordt aangehouden als hij in de auto van mama rijdt.’
‘Je kunt de vraag ‘wanneer hoor je erbij?’ eigenlijk niet stellen’, constateerde Sami. Ik hoor erbij, waar hoor ik anders bij?’
Vanuit de (blanke) Nederlandse aanwezigen werd het onderwerp verbinding opgebracht. Je kunt verbinding met mensen hebben over de culturele verschillen heen. Maar er zijn wel gemeenschappelijke codes van omgang nodig voor verbinding. Dat zijn dan codes op meer fundamenteel menselijk niveau. En die werken beter in een-op-een contact. In groepen nemen de groepscodes het al gauw over. Sowieso is erbij horen dus aan voorwaarden verbonden, was een conclusie.
Misschien dat dat dan de voorlopige conclusie van dit eerste interculturele socratische gesprek mag zijn. Dat je er pas echt bijhoort als er geen voorwaarden meer verbonden zijn aan of je erbij hoort of niet.
Helaas zijn we in de beperkte tijd niet toegekomen aan het beargumenteren van de uitspraken, een wezenlijk onderdeel van een socratisch gesprek. Bij het argumenteren vindt namelijk de broodnodige confrontatie plaats die juist voor meer contact tussen mensen zorgt. Het zou mooi zijn de tijd te nemen om een dergelijk gesprek te herhalen met Nederlanders van allerlei verschillende culturele achtergronden.
Marlou van Paridon, hetsocratischgesprek.nl, 31 maart 2018.